De manier waarop je met kinderen communiceert kan hun zelfvertrouwen en zelfbeeld positief beïnvloeden. Het zit ‘m vaak in kleine dingen, de manier waarop je vragen stelt, de woorden die je gebruikt… Pas onderstaande tips eens toe en merk het verschil!
Vergelijk je kind niet met anderen, maar alleen met zichzelf. ‘Vorige keer at je 3 spruitjes, nu al 5!’ Door te vergelijken met bijvoorbeeld het aantal spruitjes van broertjes en zusjes krijgt het kind het idee dat het minder of beter is dan anderen.
Gebruik positieve woorden. Bijvoorbeeld ‘Niet schreeuwen naar je zusje!’ vervangen door ‘Praat aardig tegen je zusje’.
Geef feedback vanuit jezelf (Ik) om je kind te laten luisteren. ‘Ik vind het vervelend als je zoveel lawaai maakt omdat ik dan oma niet kan verstaan.’ En niet: ‘Je maakt te veel herrie!’
Veroordeel niet. Wanneer een kind een mindere dag heeft, wordt uit irritatie gauw iets gezegd als ‘wat ben je weer gezellig…’ Hierdoor kan het kind zich afgewezen of aangevallen voelen. En zo blijft geen opening meer mogelijk voor gesprek.
Los niet de problemen voor je kind op, maar leer hem/haar zelf over een oplossing na te denken door een vraag te stellen: ‘Hoe kun je dat oplossen? ’ of ‘Wat zou je kunnen doen of zeggen?’ Stel vragen en laat het kind zelf bedenken hoe het iets aan kan pakken.
Probeer vooral te benoemen wat goed gaat, i.p.v. aandacht te geven aan de zaken die niet zo goed lopen. Zeker als je merkt dat het kind veel gecorrigeerd wordt, kan het goed zijn deze vicieuze cirkel te doorbreken door een tijd vooral op het positieve te focussen. Door positieve feedback groeit het zelfvertrouwen.